Ik zit op mijn kamer en rust;
een deken omslaand tegen de kou.
Ik denk aan hoe je kust,
ik heb niemand anders in m'n hoofd dan jou.
Hoe we stonden, zij aan zij,
niet goed wetend hoe ons te gedragen.
Toch durfde jij het aan, mij
om een zoen te vragen.