´De dwaalleraars`
Verderfelijke ketterijen zullen doen binnensluipen
Zoals er valse profeten waren onder de volkeren
Zo zullen nu valse leraars kwaad vertolken
Zij zullen u, met hebzucht verzonnen redeneringen,gebruiken
Engelen die hebben gezondigd zal God niet sparen
Hij werpt hen slechts in den afgrond
Waar de krochten der duisternis
Het overnemen, hen tot het oordeel te bewaren
Zij die het onrein vlees volgen en (hemelse) heerschappij hebben veracht
Zulke vermetelen, vol van zelfbehagen
Schromen niet de heerlijkheden te lasteren
Engelen zijn hun meerderen in sterkte en macht
Redeloze wezens, van nature voortgebracht
Om gevangen te worden en verdolgen
Lasteren datgene waar zij geen verstand van hebben
Geeft mij ruim baan dat ik ze veracht
Kinderen der vervloeking zijn zij
`Een hond, die terug gekeerd naar zijn uitbraaksel´
of :´Een gewassen zeug naar den modderpoel´
Hun is overkomen, wat een waar spreekwoord al zei