Ze wilde graag een vlam zijn,
Die danst altijd alleen.
Jaloers keek ze naar stoom,
Hoe snel die dan verdween.
Alles wat ze zag,
Werd voor haar te veel.
En op een koele winterdag,
Was ze weg van het toneel.
De bomen wisten hoe het zat,
De lucht hield stijf haar mond.
Maar volgens een getuige,
Was het verhaal mooi afgerond.
Ze wilde zo graag vrij zijn,
En dat werd haar toen fataal.
Ze kon niet meer tegen de pijn,
Ze had geen pracht en praal.
Haar leven werd steeds ronder,
Ze had niets op te leggen.
Zo ging zij ten onder,
Zo, zonder iets te zeggen.