Ik ben je kwijt,
In het mistige woud,
Wanhopig op zoek,
Maar heb geen spijt.
Op de plek waar de zandheuvel mond,
Vernauwde ik mijn ogen,
Kwam een grijns op mijn gezicht,
Toen ik merkte dat er iemand stond.
Langzaam klom ik de berg op,
Terwijl Matthew,
Echter niets merkte,
En toch was er geen stop.
Vrolijk sprong ik op zijn rug,
Die met een grote schrik,
Zijn evenwicht verliest,
En had geen weg meer terug.
Samen rollen we naar benee,
Met een glimlach op mijn gezicht,
Ploft hij vermoeid neer,
En ik doe vrolijk mee.
Ik heb je gevonden...
Dankje...