de waarheid is wit, naar men zegt
een heel fel wit
met groene, kleine oogjes
die je aankijken
alsof ze immer onbegrepen waren
omgeven door een gele smurrie
die zich tegen alle hoekjes en kantjes
van leugentjes om bestwil en
verdrongen pijntjes van geluk
aanwrijft en ze zich eigen maakt
en zachtjes aan voel ik ze opborrelen
vanuit de uitgedroogde bron, mijn lever
langs mijn maagzweren door mijn maagbreuk heen
doorheen de zwartgallige buis die mijn slokdarm is
en één voor één, als regeltjes pour vivre
hoest ik ze schokkend op
en spuw ik ze de lucht in
en valt ze als een zachte zomerregen
tegen je voorhoofd aan
als je, in een onschuldige slaap verzonken
op een ligbed in de meest groene uithoek van je tuintje
droomt dat je als prille tiener voor het eerst
onafhankelijk en vrij
naar de kermis fietst