ik barst
mijn vel scheurt open
en mijn innerlijke zelf openbaart zich
bij wijze van innemende gassen
en herfstgeurige levensgeur
mijn adernetwerk ontleedt zijn rangen
en de octopus in mij
stuurt zijn tentakels uit
en raakt elkeen van u
recht in het hart
ik barst
mijn hoofd doet zo’n zeer
het gebonk wordt kathedraal
en maakt zelfs de meest comateuze
van de bewuste geesten onder jullie
met een stroomstoot wakker
het zindert wat na, zeggen sommigen
als emotie moeite wordt
en het praten banaal
maar de stilte heerst al langer
alleen hoorden we het niet
ik barst
niet in lachen uit
want het bleiten staat me nader
als de poort die ik achter me laat
nooit meer blijkt te openen