Afwezigheid vervaagde en ik vreesde voor datgene.
Het was gekomen dat ik niet wou wanneer.
Ik weet nu meer en minder dan ooit tevoren.
Ze praten niet over toen.
Geen behoefte, soms weer wel.
Vergeten is goud waard maar
herinneringen, is dat niet nog meer?
Iemand zei nog zo:
niet praten, en niet vergeten.
Gewoon laten rusten.
Ik denk soms aan verdorvenheid van
vervoegde zielen.
Het is misschien beter,
zo niet samen.
Maar soms denk ik nog zo goed
aan die tijd van toen,
die, ik nooit vergeten zal.
En dan kunnen ze nog steeds denken aan 'wij'.
Om maar beter 'ik' te zijn.