De beeldhouwer kapt in het hout,
afgezaagd hout,
gestorven hout,
dat onder zijn handen
op gaat staan uit de dood.
Aarzelend eerst, met horten,
dan schokkend herlevend.
Hier nog iets af
en daar nog iets weg.
De beeldhouwer snijdt zijn geest in het hout
dat lichaam wordt:
levend lichaam van essen of linde.
Hinde-lichaam van een jonge vrouw,
haar blote handen
vibrerend
voor de lokkende schoot.
Auteur: Huub Hoek | ||
Gecontroleerd door: Sheena | ||
Gepubliceerd op: 14 december 2005 | ||
Thema's: |