Een plas is te diep.
Een lach is een traan.
Het geluk is haat,
Want helpende handen brengen geen baat.
Een straat is te lang.
Het donker maakt me bang.
De maan is te ver weg,
al lacht ze me toe,
ik ben te moe.
Ook de zon kan ik niet adoreren,
of van haar warmte profiteren.
Alles teert op een verleden,
niet te vergelijken met het heden.