De stad grauwt in haar verloren straten
opgevuld met eenzame huizen in verval
raamluiken verbladeren oude verflagen
roestbruin regenwater doordringt de kalkmuren
verzakte trottoirs begraven zich alsmaar dieper…
De verbogen lantaarns aan het schimmelrood
trekken bakstenen uit voegen, verwering
krakende deuren, gespleten door houtrot
vensterglas geschuurd door de tand des tijd
de straten zwijgen door sloop omarmt…
Verloren van huis en haard mauwt schichtig
een uitgemergelde kat in de kaalheid van z’n jaren
het enige geluid wat sterkt in een ledige stilte
de echo repeteert in verbeelding naar toen
hoe toepasselijk de straatnaam, Slijkeinde…