De diamant
Een enkele blik.
Pal bleef ik staan.
Verkocht was ik,
was niet meer weg te slaan
Wat stond hij daar
te blinken, een diamant.
Zo groot en tinkelend.
Hij zou me staan, elegant.
Verlekkerd ging ik naar binnen
maar o wee, ik werd gezien
als een potentiële koper.
En met veel geld bovendien.
Met een brede lach
kwam de verkoper op me af
“Iets voor u mevrouw?”
Een vieze hand die hij me gaf.
De ring stond me beeldig
Waarom staat duur me zo mooi?
Maar geld groeit niet op m’n rug
is enkel geklooi.
Dus stel ik me wat aan
“Hij is echt perfect”
blijf er zo lang mogelijk staan,
gedraag me goed, zeer correct.
Maar een geldwolf als hem
heeft geen geduld
en wil ontvangen,
wil zijn zakken gevuld.
Dit is voor mij de tijd om te gaan,
stil te verdwijnen.
Maar da’s alleen wanneer ik in z’n ogen
dollartekens zie verschijnen.