als een roos zo schoon,
telkens als jij je keert voor de spiegel
ziend of jij mooi genoeg was voor haar.
maar natuurlijk liefste, veel te mooi.
koffiedik, de suiker was nog nooit zo zoet geweest.
maar waarom mis je de rozenblaadjes pas als ze
allang verwelkt zijn. en verdwenen in mijn vele gedachten.
ogen vol verlangen, nimmer zo veel lust gezien.
maar verbannen van de horizon
- in verwarring van jouw afwezigheid -
als de tranen uit de ogen vallen die ooit
zo mooi waren geweest. je huilt niet om mij..