Terug in de tijd
( 29 )
De redding
Soms zagen zij in de verte
Contouren van een schip
En soms kwamen ze naderbij
Maar spoedig
Verdween het in een stip
Op het vlot toen
teleurstelling en bijna
Vechtparij
Hun energie gedaald tot nul
Geen eten en geen drinken
Zelden een vliegende vis langszij
Ze wilden zichzelf verdrinken
De een hield ander tegen
Gebarsten lippen van de zon
En't zout van het zeewater
Maakten dat gedachten aan
Verdinken bijna won
Omdat de regendruppels in de ton
verdampte door de wrede zon
Nick droomde van zijn moeder
En van zijn veilig thuis
Hij zag bezorgde blikken
Van moeder Jans, die zei
' Ach, jongenlief,
Ga jij toch niet van huis!'
Na drie-en-tachtig dagen
Te hebben gedobberd op de zee
Lagen de drie arme knapen
Meer dood dan levend en
Wiegden met de golven mee
De redding kwam heel plotseling
Zij lagen bewusteloos
En kaptein van Amerikaans groot schip
Zag door zijn verrekijker
Het vlotje dobberen levenloos
Hij zette koers en wat hij zag
Kon hij bijna niet geloven
Drie mensen op een reddingvlot
De schrik
Kwam hij bijna niet te boven
Jannie
Wordt vervolgd