Het zwijgen is mijn deel, ik praat met stille ogentaal
mijn stem sleept, stokt in mijn keel, mijn ogen verwateren
ik leef nauwelijks meer, zit gevangen in een sentiment
slechts parels die over mijn gelaat dwarrelen, herinneren…
Dromen zijn niet meer, leef alleen in vlakke regelmaat
klamp me enkel vast, aan alles wat is geweest, verleden tijd
wegvluchtend voor de klok die het heden presenteert
de liefde die me wellicht heen en weer zal slingeren…
Soms als ik blikloos wandel door zo’n trieste regenstraat
maakt de regen me week gelijk aan m’n doorweekte hart
het doet er weinig toe, wat slechts achterblijft is verloren hoop
die wegspoelt in de riolen van de opgehoopte bestrating…
Sterf liefde, vermink dit hart niet meer, vervul andermans wensen
één keer was je hier teveel, schuilde je ongevraagd in mijn hart
prevel geen zacht excuus meer, die mijn gevoelens flambeert
uiteindelijk dooft boven het lekkernij die men liefde noemt…