Toen de onschuld in mijn handpalm lag
vlinders en boterbloemen mij omringde
schuilde in het hemelsblauw de reflectie
mijn hand net iets te snel geopend…
Aanbad de liefde met smekend verlangen
onthaalde harten in stil geluk , vergeefs
slechts met tranen betaalde ik het genot
welke mij aftroefde om de onwetendheid…
De hunkering galmde vanuit diepe lagen
een stramme strot bezong de sterren
een hommage aan de liefde zonder enige hulde
het heeft geleid naar een beschadigd hart…
Als je achttien lentes telt, de wereld open stelt
besef je niets van de lonkende liefde om je heen
maar na jaren, waarin een vervlogen tijd, vervliegt
dramt de weemoed in bonkende hartslagen…