Stil, mijn kind.
Zij zoet en lief.
In de duisternis
Wacht de levensdief.
Huil niet, mijn kind.
Pijn gaat voorbij.
Morgen schijnt de zon.
Dan lach je blij.
Ween niet, mijn kind.
Maak geen geluid.
Want je kunt zomaar sterven.
Zo nemen zij hun besluit.
Tril niet, mijn kind.
Wees niet bevreesd.
Hij zal ons stil passeren.
Zeg ik zacht en bedeesd.
Wees braaf, mijn kind.
Nu hij ons gevonden heeft.
Wees blij, mijn bloed.
Dat je nog immer leeft.
Stil, mijn kind.
Ik moet nu gaan.
‘K heb je geleerd,
op eigen benen te staan