met vragende ogen kijken ze mij aan.
'is het juist dat je er niks om geeft
dat iedereen je alleen laat staan?'
ik antwoord dan terug met woorden zoals tijd en gevoel.
niet begrijpend worden ze onrustig.
volgens hen reageer ik te koel.
ik probeer ze te sussen en kijk ze niet begrijpend aan.
kunnen zij niet zien dat ik eerst helemaal naar beneden moet vallen, wil ik weer kunnen opstaan?
al weken, maanden, jaren ben ik naar beneden aan het vallen, verder het duister in.
hopend dat er ooit een stevige grond onder mij verschijnt.
dan pas heeft opstaan ook echt zin.