Ik heb vannacht een lampje aan gelaten
Omdat ik niet slapen kon.
Angst om de dromen die zouden komen.
Tranen om de droom die een paar jaar geleden al begon.
Ik durfde niet te slapen, het donker was zo eng.
Overal hoorde ik zijn voetstappen, overal zijn stem.
Kippenvel uit angst bewoonde mijn huid.
Ik was zo ontzettend bang en allemaal dankzij hem.
Maar het lampje verlichte niet mijn angst.
Tranen bleven maar komen en gaan.
Ik vertikte het te gaan slapen, te dromen.
Het donker liet mijn hoop vergaan.
Mijn knuffel stevig tegen mij aan gedrukt
Zat ik uren tegen de deur, alles zat op slot.
Ik zat daar alleen, mijn angst zo diep.
En toen een paniek aanval, want het lampje sprong kapot.