Er word weer geschoten.
Mijn broer is gevlucht in het dek van boten.
Ik ben bang.
Ik wil naar mama toe maar die moet vijf kilometer lopen voor water.
Ze is net weg.
Er word weer geschoten.
Mijn hart zit in mijn keel.
Maar toch is niks mij te veel.
Ik word later dokter dan kan ik alle mensen redden!
En bouw ik een ziekenhuis met wel tweehonderd goede bedden.
In mijn gedachten die rare dingen die de grote mensen doen.
Ze schieten alleen maar voor de poen!
Straks komt mama misschien niet meer terug.
Misschien heeft de politie haar.
Ach het is maar een gedachte wat denk ik toch raar!