Vuur heeft ogen aan alle kanten.
Een druppel valt eens in het uur.
Water omringt het leven.
omarmt mij en verstikt mij.
Gevuld is het vat.
Te vol, en loopt over.
Geen idee hoe ik het lozen kan.
Het water blijft stromen.
De kraan zit vast.
Golven spoelen over mij heen.
Ik kan niet lang meer blijven staan.
Als ik omval, zal ik verdrinken.