De kraan staat wijdopen,
druppel voor druppel in de massa.
Voorzichtig ontdoe ik de knopen,
van een huiverend lichaam.
Drijvend in water met rozenaroma.
Warmte en liefde omarmen me,
hoewel er niemand is.
Eenzaamheid vloeit mee met de dampen,
en ik zak in een diepe coma.
Of ik verdrink.