Midden in de zon zit een meisje met zwarte kleren
Ze lijkt het niet warm te hebben in een trui
Er ligt een boek bij haar om te kunnen leren
Ze lijkt heel erg lui
Met wallen onder haar ogen
En blauwe plekken op haar buik
Begint ze haar tranen te drogen
Al starend naar een struik
De struik heeft een vorm van een gezicht
Ze blijft ernaar kijken
Opeens is het niet meer licht
Ze moet voor iemand wijken
Ze wordt geraakt door een been
Dan weer de zon
Die in haar ogen scheen