Klein meisje zit te kijken door het raam naar buiten.
Ze bedenkt wat ze allemaal heeft meegemaakt.
Er stromen tranen over haar gezichtje.
Ze wilde spelen met haar vriendinnetjes,
Maar in plaats daar van zit ze nu na te denken over de toekomst.
Welke beslissingen ze wel en niet zou maken.
Zou ooit die ruzie eens afgelopen zijn voor altijd?
Ze kan geen kant op.
Het enigste wat ze kan is stilletjes naar haar kamer gaan en wachten tot ze wordt geroepen.
Doordat ze bang is doet ze haar ouders na.
Waardoor haar ouders niet meer boos zijn op elkaar, maar op haar.
Ze haat haar ouders.
Haar ouders worden kwaad op haar en doen haar pijn omdat ze zich niet gedraagd.
Ze weet dat ze geen ruzie mag zoeken met haar broertje.
Maar het is zo oneerlijk!
Ze wilde dat ze net zo groot was als haar ouders.
En hun eens goed ging vertellen dat ze haar pijn doen.
Het kleine meisje huilt zichzelf in slaap.
Ze wil niet meer bestaan.
Mama is de enigste die soms aardig is,
Maar als ze te lang lief is geweest gaat ze ineens slaan uit het niets.
Papa is bijna altijd boos en slaat bijna altijd.
Soms dagen achter elkaar.
Het meisje snapt niet dat als er een schoolreisje is meisjes hun mama missen.
Ze is juist blij dat ze weg is.
Ze kijkt er tegenop om naar huis te gaan.
Zouden haar ouders ruzie hebben dan?
Zouden ze haar weer hard gaan slaan?
Ze wilde dat ze de ouders had van haar vriendin.
Die waren niet nep-blij als ze thuis kwam van schoolreisje.
Het kleine meisje wordt langzaam groot.
Ze ontdekt dat haar vrienden geen vrienden kunnen zijn.
Ze heeft een vriend gehad.
Ze had gezien hoe de ouders van haar vriendje blij waren hem weer te zien.
Ze gingen vragen wat hij allemaal had meegemaakt.
Het meisje was jaloers op hem.
En omdat ze verkering had met hem waren ze ook een beetje haar ouders.
Ze is nu goede vrienden met haar broertje.
En met haar ouders...?
Ze is hulp gaan zoeken,
Ze is toen door een hel gegaan.
Maar haar ouders maken nu heel weinig ruzie.
En worden niet meer ineens boos op haar.
Het meisje is niet meer boos op hen.
Met het vriendje is het uit,
Waardoor ze haar ‘beetje ouders’ ook verloor.
Ze voelt zich nog steeds het kleine meisje van toen.
Elke keer als ze ruzie heeft wordt ze sterk.
Omdat ze het heeft geleerd.
Overgenomen van haar ouders.
Het meisje heeft de neiging om haar woede van haar ouders op iedereen te uitten.
Maar dat doet ze niet.
Want dan wordt ze niet meer geholpen als haar ouders weer ruzie hebben.
Ze heeft nu hulp nodig,
maar kan dat niet vragen aan haar ouders,
en ook niet aan haar vrienden.