Ik sta naast je bed, langzaam gaat er een traan over mijn wang.
Je hebt de hoop al opgegeven,
Ik probeer van alles te doen maar het heeft geen zin.
Er lopen mensen door de gangen, maar ze helpen je niet.
Ze zeiden we peppen je op.
Elke dag als ik je weer zag ging het slechter
Het intresseerde jou al helemaal niet meer, je leven stond toch al op z’n kop.
Ik vond dat je de moed niet moest opgeven en door moest vechten.
Ik gunde je een lang leven maar diep in mijn hart wist ik,
dat je ooit zou gaan naar iets wat verder is dan de maan.
Op een dag werd ik s’ochtends gebeld ik hoorde: Dat je was gegaan.
Dat wilde ik niet verstaan,ik kon het niet geloven en hield maar vol dat dat niet kon.
Ik gooide de telefoon op de hoorn van kwaadheid en verdriet
Ik dacht: Wat moet ik hier toch mee aan.
Ik wilde er niks van weten,
Want zo wilde ik het niet.
Later pas besefte ik dat ze gelijk hadden.
Dat deed me erg verdriet
Zo mag het leven niet zijn dat doet alleen maar pijn.
Maar vergeten zal ik je niet ookal heb ik zoveel verdriet.