Een klein dapper jongetje keek geconcentreerd voor zich uit
Zijn mollige beentjes een eindje uit elkaar
Zijn handjes omklemde stevig de slagplank
De bal kwam ruisend op hem af
En het ventje sloeg de bal hard weg
De mollige beentjes kwamen in actie
En sprintten loeiend hard weg
De wind suizend door zijn krulletjes
Zijn blik gericht op de honk
Hij sprintte voor een home run
Tot hij bleef steken, in de grond
Zijn vetertjes had hij niet gestrikt
Maar zijn val, was op de honk gemikt
Zo haalde hij alsnog een home run
En iedereen juichte luid
Het jongetje glimlachte breed
Toen het geluid klonk van de scheidsrechter z’n fluit