In 1989 startte Dela met een vestiging in België, ik was mee bij de pioniers. Eerst werkte ik als agent, twee jaar later werd ik inspecteur en docent in de verzekeringen.
De opstartperiode was verschrikkelijk moeilijk. De Belgen waren niet zo verzekeringsgezind en de meeste dachten er niet aan zich voor hun begrafenis te laten verzekeren.
Wij sloofden ons uit, met deur aan deur verkoop, voor een product waar de mensen bang van waren. Op het moment dat je het woordje dood uitsprak kreeg je gegarandeerd de deur tegen je neus.
Dela plaatste in alle kranten en tijdschriften bonnetjes, welke de mensen die geïnteresseerd waren konden terugsturen en daarna het bezoek van een afgevaardigde kregen.
De agenten waren gretig op die uitknipsels. Op een dag kreeg ik een tiental bonnetjes uit de regio Turnhout. Dela voerde in die periode de reclame met de piramide en de farao als symbool, omdat men toen reeds op voorhand voor zijn uitvaart zorgde.
De Belgen hadden die folder niet gelezen en zeker niet begrepen, want overal waar ik aanbelde vroeg men inlichtingen over die reis naar Egypte.
Vrij vlug waren mijn bons zonder enig resultaat opgewerkt en hield ik er nog slechts eentje over. De heer Belles Wezenstraat 2 Turnhout las ik.
Toen ik in de Wezenstraat kwam zag ik dat heel deze straat de voorkant was van een grote gevangenis. Wat moest ik doen ik had de ganse dag rondgereden zonder resultaat, misschien was dit laatste bonnetje wel bingo, maar een gevangenis?
“Het kan van een cipier zijn,”dacht ik.
Ik was een doorzetter en wilde het er op wagen.
Ik stond voor een enorme grote eiken deur. Nog nooit was ik in een gevangenis geweest het leek mij allemaal nogal beangstigend. Met een bevende vinger drukte ik op de belknop.
Er gebeurde niets na enkele minuten belde ik terug aan.
Achter een zwart getralied kadertje in de grote poort, ging er een deurtje open. Achter het raampje zag ik vaag de ogen van een man.
“Wat moet u hier?”klonk een barse stem.
“Werkt mijnheer belles hier soms?”vroeg ik.
“Neen, die zit hier,en die zal hier nog lang zitten,”zei de mysterieuze man aan de andere kant.
Ik legde hem uit waarvoor ik kwam en hield het de bon voor het luikje.
“U kunt Belles spreken, hij heeft het recht zich te laten informeren over uw product, maar u moet zich eerst schriftelijk wenden tot de directie,”zei de man nu een stuk vriendelijker.
Ik deed de aanvraag. Toen ik heel de zaak bijna vergeten was, kreeg ik antwoord. Ik mocht Mijnheer Belles bezoeken.
Een paar dagen later stond ik terug voor de gevangenis met mijn attachékoffertje waarin al de nodige documenten zaten. De man achter het getraliede raampje was er opnieuw. Ik toonde hem de brief van de directeur.
Een deur in de grote poort ging open. De geest van achter het luikje kreeg nu een gestalte. Het was een forse kerel met een vriendelijk gezicht een te dikke neus en lachrimpeltjes naast zijn ogen.
“Meld u daar maar aan,” zei hij
Ik belde aan en keek in de camera die boven de deur hing. Even later hoorde ik het geknars van sloten. Een rijzige man met een baard, opende de deur.
“Dat moet Sint-Pieter,”dacht ik
Hij las de brief, keek mij vorsend in de ogen, stak een grote sleutel in het slot en schoof enkele schuifsloten dicht.
Mijn hart klopte wat sneller.
“Ik mag hier toch terug uit,”lachte ik als een boer met kiespijn.
Een antwoord bleef uit. Sint-Pieter bracht mij naar God himself.
“Papieren jongen,”zei hij met een hoog stemmetje, waardoor hij bij mij afviel voor de rol van God
“Ik overhandigde hem mijn identiteitskaart.”
“Die man van de verzekering is hier voor Belles”piepte hij door de telefoon.
“Gaat u maar naar de eerste verdieping, daar wacht men op u.”
Inderdaad er stond een bewaker op mij te wachten. Hij leidde mij naar een kamertje van vier bij vier, met in het midden een houten tafel en aan weerskanten een stoel. Voor de rest was het vertrek totaal leeg.
“Zet u mijnheer, Belles komt er zo aan,” en hij wees mij een stoel aan.
Ik dacht aan mijn koffertje. Niemand had erin gekeken. Ik kon evengoed een gangster zijn en een wapen bij mij hebben en een boef helpen ontsnappen. Ik denk dat ik teveel films zie.
Plots ging de deur open. Een grote slanke maar gespierde kerel in gevangenisplunje, stapte met uitgestoken hand naar mij toe. De man had een zeer stevige handdruk. Hij nam plaats tegenover mij.
De cipier verliet de kamer en sloot de deur achter zich.
Wat mij bij de man geweldig opviel, waren zijn staalblauwe ogen die door mij heen schenen te kijken.
Ik stelde mij voor en gaf hem de volledige uitleg over onze verzekering.
“Maak dat maar in orde voor mij vent. Ik wil geen uitvaart via de gevangenis en ik wil ook mijn familie niet tot last zijn.”
Ik legde het voorstel voor mij
“Belles, hoe wordt de naam gespeld met n of zonder.”
“Zeg vent, hoor ik nu niet aan je accent dat je van Antwerpen bent?”
Ik knikte bevestigend.
“Wel vent ken jij ‘den Belles’ dan niet?
Ik dacht na maar bleef hem het antwoord schuldig.
“Maar vent toch, dat is een gat in je cultuur, hoe is het mogelijk”
Ik trok mijn schouders op.
“Allee vent, ‘den Belles’ de moordenaar van de Linkeroever. Ik heb toch die verpleegsters aangerand en vermoord. Ik heb in alle kranten gestaan”
Ik kreeg het warm en koud tegelijk. Nu miste ik plots de bewaker. Ik zat daar moederziel alleen met een seriemoordenaar, een Psychopaat tegenover mij.
nu herinnerde ik het mij, hij had verschillende moorden op zijn geweten en hij had het vooral op verpleegsters gemunt. In de media werd hij destijds de man met de zwarte anorak genoemd.
Ik was bang, en toch, ik had in die tijd een sik en leek in het geheel niet op een verpleegster, hij had geen enkele goede reden om mij aan te randen. Alleen die ogen, die ijzige blik, het viel mij nu nog meer op.
“Het is daarom dat ik die verzekering neem zie je vent. Ik kom hier nooit meer uit. Zij hebben mij de eerste keer vrijgelaten en ik ben opnieuw begonnen. Als ze mij er nu uitlieten deed ik het terug. Nee, ik ben geboren om achter de tralies te zitten.”
Nooit heb ik een verzekeringsvoorstel zo vlug ingevuld dan toen.
Ik kon pas terug goed ademen wanneer ik het huis van bewaring uit was.
lonely 1: | Zaterdag, juli 07, 2007 15:18 |
dit geeft kippenvel, ik zou er niet gebleven zijn denk ik, maar zoals altijd weer zo mooi en goed verteld, liefs, lonely 1 |
|
red one: | Zaterdag, juli 07, 2007 10:21 |
wow, wegwezen daar dus he bompa ;) heerlijk verhaal!! liefs redje |
|
Hilly N: | Zaterdag, juli 07, 2007 10:02 |
WAT een verhaal weer Bompa. Lieve groet, Hilly |
|
elze: | Vrijdag, juli 06, 2007 20:40 |
aaahhhggggggggggggg... genoten heb ik hiet van ....machtig man laifs elze |
|
mums: | Vrijdag, juli 06, 2007 12:22 |
ik blijf genieten van je spannende en meeslepende vertelstijl Bompa... Je blijft me steeds weer boeien . kan me indenken dat je blij was weer buiten de poort te staan..... liefs mums |
|
Windwhisper: | Vrijdag, juli 06, 2007 12:12 |
Ja ook met die kant van een gevangene heb ik eens althans op papier kennis mogen maken, Kan me voorstellen dat het je schrik aan joeg hoor Roger,nu moet ik zeggen dat ik in Nederland ook wel eens een moordenaar de hand heb geschud. En op de tv zie ik er velen aan me voorbij gaan en zelfs onze Balkenende schudde de hand van moordenaar Bush al klinkt dit wellicht hard wat niet zo is bedoeld omdat ik van je schrijven hou Ik bewonder je hoe je daar rustig maar snel je werk deed lie |
|
Free@Bird: | Vrijdag, juli 06, 2007 11:53 |
een bijzonder goed verhaal Rovago en graag gelezen:) fijne dag toegewenst liefs, kerima |
|
mereltje: | Vrijdag, juli 06, 2007 11:36 |
zo bijzonder geschreven , ben echt onder de indruk | |
Fairouz: | Vrijdag, juli 06, 2007 11:32 |
Dat wat Cobie en ik deden Schrijven met gevangenen Dit is dus de andere kant van het verhaal Graag gelezen als altijd Liefs fairouz | |
Oorlam: | Vrijdag, juli 06, 2007 10:00 |
Indrukwekkend, kan ik me goed voorstellen | |
Auteur: rovago | ||
Gecontroleerd door: Anastacia | ||
Gepubliceerd op: 06 juli 2007 | ||
Thema's: |