Het zoeken naar de os:
>
> In de weide van deze wereld duw ik eindeloos het lange gras opzij, op zoek naar de buffel.
>
> Ik volg naamloze rivieren en verdwaal op een verre bergpaden die elkaar kruisen.
>
> Mijn kracht en vitaliteit nemen af, maar ik kan de buffel niet vinden.
>
> Ik hoor alleen het getsjirp van de cicaden, s’avonds in het bos.
>
>
>
> De doorsnee mens is overal op zoek naar gemoedsrust, ook al hoeft hij of zij niet te zoeken – de wijsheid bevind zich pal voor zijn/haar neus! In plaats daarvan raken ze verstrikt in allerlei afleidingen.
>
>
> Het vinden van de voetsporen:
>
> Langs de oever onder de bomen ontdek ik voetsporen!
>
> Zelfs onder het geurige gras zie ik zijn afdrukken.
>
> Ver weg in de bergen zijn ze te vinden.
>
> Deze sporen kunnen net zo min verborgen blijven als de neus van iemand die omhoog kijkt.
>
>
> De zoekende hoort over Zen, hij leert en leest er iets over. Hij zit nog steeds gevangen in dualiteiten van het bestaan, maar heeft een glimp opgevangen van iets daarachter. Het is opwindend, maar het lijkt nog ver weg.
>
>
> De os in het oog krijgen:
>
> Ik hoor het lied van de nachtegaal.
>
> De zon is warm, de wind is zwoel, wilgen zijn groen langs de oever.
>
> Hier kan geen buffel zich verschuilen!
>
> Welke kunstenaar kan die massieve kop, die majestueuze tekenen?
>
>
> Na enige Zenbeoefening ervaart de zoekende een microscopisch kleine bewustwording, een visioen van een of ander onderliggend patroon dat hem verbindt met het bestaan om hem heen. Daar is de os!
>
>
> Het vangen van de os:
>
> Het is een vreselijke strijd om hem te vangen.
>
> Zijn sterke wil en kracht zijn onuitputtelijk.
>
> Hij dendert weg naar het hoge plateau boven de mistwolken.
>
> Of hij staat stil in een ondoordringbaar ravijn.
>
>
> Na wat intensievere Zenbeoefening beseft de zoekende hoe immens zijn taak is. De geest kalmeren en leegmaken is veel moeilijker dan het lijkt!
>
>
> Het temmen van de os:
>
> De zweep en het touw zijn nodig.
>
> Anders zou hij kunnen afdwalen, een stoffig pad inslaan.
>
> Zo wordt hij goed getraind en gewillig van aard.
>
> Ongeketend gehoorzaamd hij nu zijn meester
>
>
> Uiteindelijk, na veel strijd, beseft de zoekende dat zijn gedachten en emoties nuttig gereedschap zijn, zolang hij ze beheerst en niet andersom.
>
>
>
>
>
> Naar huis:
>
> Ik klim op de rug van de stier en keer langzaam huiswaarts.
>
> De stem van mijn fluit klinkt door de avond.
>
> Met handgeklap begeleid ik de trillende harmonie en geef ik het eindeloze ritme aan.
>
> Wie deze melodie hoort, zal meedoen.
>
>
> Het begrip van de zoekende verdiept zich en raakt nog dieper geworteld in de werkelijkheid. Sereen en onverstoorbaar kan hij de meeste verlokking en afleiding weerstaan. Kijk hoe gelukkig hij is!
>
>
> De os verdwenen, de herder gebleven:
>
> Op de rug van de os kom ik thuis.
>
> Ik ben sereen. Ook de os mag rusten.
>
> Dageraad is gekomen. In gezegende kalmte heb ik in mijn rieten hut de zweep en het touw niet meer nodig.
>
>
> Uiteindelijk vervaagt de herinnering aan de strijd. Die heeft zelfs elke betekenis verloren naarmate de zoekende beter begrijpt dat hij en de os om te beginnen al niet gescheiden waren. Voor wie werkelijk inzicht heeft, is beoefening niet langer noodzakelijk.
>
>
> De os en de herder verdwenen:
>
> Zweep, touw, persoon en buffel – allemaal gaan ze op in het Niet-iets.
>
> Deze hemel is zo onafzienbaar, dat geen boodschap hem kan bevlekken.
>
> Hoe kan een sneeuwvlok bestaan in een laaiend vuur?
>
> Hier zijn de voetsporen van de patriarchen.
>
>
> Dit is het gelukzalige ‘oceanische’ gevoel dat beschreven is door Freud. Alle dualiteit is verdwenen in de zuivere leegte. Aanvankelijk eindigde de reeks afbeeldingen hier, want wat kon er nog volgen op volmaakte transcendentie?
>
> Kua-an vond echter dat hiermee niet hele verhaal verteld was.
>
>
> Terug naar de bron:
>
> Te veel stappen zijn er genomen bij het terugkeren naar de oorsprong en de bron.
>
> Beter was het vanaf het begin blind en doof te zijn geweest!
>
> Te verblijven in het eigen huis, zich niet bekommerend om wat er buiten is.
>
> De rivier stroomt rustig en de bloemen zijn rood.
>
>
> Te veel mensen blijven steken in het geluk van de vorige stap. De ware Zenmeester keert terug naar de echte wereld in het besef dat alles is zoals het hoort te zijn – toch geen illusie, maar een manifestatie van de leegte.
>
>
> Het betreden van het marktplein:
>
> Blootsvoets en met naakte borst meng ik mij onder de mensen van de wereld.
>
> Mijn kleren zijn stoffig en versleten, en ik ben immer gelukzalig.
>
> Ik gebruik geen toverkunst om mijn leven te rekken.
>
> Nu: vóór mij, komen de dode bomen tot leven.
>
>
>
> De laatste stap is terug te keren in het dagelijks leven, veranderd door de ervaring, maar klaar om de wereld onder ogen te zien. Niemand merkt deze man op – maar het is niet meer dezelfde als toen hij op zoek ging naar de os.