Strompelend tast ik in het duister
met in de verte een hemels licht
En plots sta ik op het portaal van onzekerheid,
maar de heldere schittering ontneemt me mijn zicht
Als een vereenzelving met geluk
vertroost je in die warme gloed
Geen moment in twijfel
van of dit ooit eindigen moet
Maar nu wennen mijn ogen,
neemt de eerder onaantastbare schijn af
Geniet ik steeds minder en minder
van de geborgenheid die ze gaf
Met vertwijfeling in het hart
en ervaring die ik in het verleden las
Begint de sombere vraag te dagen,
of ik niet beter in het duister gebleven was
**02/08/2007**