Mijn huis is donker en kil, het dak verdwenen
Je bent op een andere boot gestapt, ik ben niet mee
De boom van hoop is nu volledig uitgebloeid
Met die ander aan je arm, vaar je nu op die woelige zee
Je hebt voor mij de hemel van de aarde verwijderd
Mijn maag, mijn hoofd, ze zijn van plaats verwisseld
Ik hoor de sterren praten, het daglicht roepen
Geluiden… Ze zijn niet meer, voor stilte ingewisseld
Naar gewoonte, ben ik weer die stoere sterke beer
Maar hier diep van binnen, een verwelkte madelief
En zelfs mijn benen, als bij een pasgeboren veulen
Wat ik hier schrijf, niet meer dan een rouwbrief
Mijn hoofd kan niet meer, mijn maag is aan ’t staken
Ik kan niet meer schrijven, nog veel minder denken
Ik kom er wel weer bovenop, maar ik zie het licht niet meer
Waarom kon ik geen aandacht aan die dame schenken?
Zij zei me te wachten op de man van mijn hart
Ik geloofde haar niet, voorspellingen waren niet echt
Nog nooit heb ik de nacht van zo dichtbij gezien
Nog nooit raakte mijn hart zo aan iemand gehecht
Toen je me vertelde dat je een andere koers zou varen
Kon ik wel begrijpen wat de redenen waren
Nog steeds, maar twee dagen later, drie kilo minder
Kan ik enkel in de leegte van de nacht gaan staren.