Ik heb de dagen afgeteld;
één bij één.
De avonden roze, allemaal,
de dagen zacht of hard.
De monsters onder mijn bed
's nachts met nagels
over mijn schoolbord,
de monsters die de mensen zijn
de dagen lang.
Ik heb gewacht en morgen
is het dan zover, zó ver.
Morgen kan ik jou
eindelijk vertellen:
Morgen is al voorbij, liefje.