Nodeloos ellenlang zwijgen
tot ik eindelijk naar huis kan,
met een waterig hoofd dat teneergeslagen
op beide armen rust, beiden recht op tafel.
Lawaai wanneer het mes van de tafel
rolt en valt.
Kijk op en zie hoe ik mij schaam
en beschaamd het ding zoek, op de grond.
Tot ik eindelijk naar huis kan
gaan en niet meer eraan denken moet
wat passend om te zeggen is
op zulke droevige situaties.