Een sneeuwvlokje dwarrelt
Zweeft wit, vol en pluizig door de bomen
Voelt koud en toch vertedert 't me warm
wanneer het zacht op m'n wang is neergekomen
Alles verandert door de dunne witte deken
In mijn hart zijn de pijnlijke parels bevroren
De robuuste grillige bomen zijn sprookjesachtig
Terwijl ze al hun blaadjes hebben verloren
Hun lieflijke dans duurt voort en lijkt oneindig
Duizende vlokjes geven hun beste toneel
Tussen de kussens naast de warme kachel
droom ik weg bij dit prachtige wintertaffereel