Gedachten die ze had
En niemand anders bezat
Zo af en toe verlichte ze haar
In stille en donkere tijden
Met angst vervuld
Dat haar geluk afnemen zou
In haat en ongeluk veranderd
En niemand die haar wou
Dit maakte haar zwak
En erg ongezond
Ziek in haar hoofd
Niemand die haar leuk vond
Sterren zag ze verschijnen
Om armen kon ze, ze wel
Het was haar redding
Ze kon weer helder denken
Verdriet en angst achterlatend
Ze was weer vrolijk en blij
Door bij haar vrienden te zijn
Waar ze zoveel om gaf