rechtschapen, toegewijd, standvastig maar
ook zéér onredelijk
vuurt gekrenkt de ego, als een dolle stier,
driest z'n toorn
onversaagd zijn strijders maar stevig belaagd
veroorzaken bloed,
breed stromend en in het heetst van de strijd hevig
deze bevloeien, de navigatie heftig, wervelend de aarde,
met stervensvocht gemengd
merg en beenderenvet, tot banken gerost, door meestrijdende olifanten,
transformeert in zand, tergend langzaam...
de rust keert weer...
uit roestend verwrongen ijzer, ontluikt de eerste lelie
laaft in schuim wapentuig, geworpen door een golvend bekken
uitwaaierend over helmengras
meer en meer raken
de aardse meren en zeeën vol leven
zichten de ochtenden en avonden bloedrood
worden seizoenen binnen de stonden steeds wispelturiger
de getijde steeds krachtiger
en steeds lichter de dag, donkerder de nacht
uiteindelijk oogt
moegestreden moe
zó zijn wereld