Ik keek toe hoe zij kopje onder ging
Gedompeld door de liefde
Verblindend
Zoals alleen zij kon zien
Vol genoegdoening zonk zij
Voor mij
In het niets
Hij die haar verblinde
Verslond
Elk gevoel van besef
Enkel genoegdoening uit de liefde
Die ontastbaar bestond
Voorlevend, zich voedend
Haar pijnloos verterend
Zonder besef
Haar lege huls in mijn armen
Al wat ik kon liefhebben
Weggenomen door het niets,
Door het alles.
Hij keek toe hoe mijn tranen gleden
Van mijn neus naar haar hart
Mijn tranen gingen op
Als stof in het niets.