Esmee.
Ik hoor haar stem in mijn hoofd.
‘Wat zit je nou te huilen om een jongen?
Hij was gewoon de zoveelste..’
‘Ja, maar ik hield van hem,’ snik ik zachtjes.
‘Kom op, ben je nou echt zo’n watje?
Je hield van hem.
Ja dus?
Uit eindelijk gaat elke liefde een keer stuk.’
De stem gaat maar door en door.
Ik kijk in de spiegel en herken mezelf niet meer.
Daar staat het meisje Esmee.
Stoer, zelfstandig en het kan haar geen ene ruk schelen.
Esmee pakt haar telefoon en belt hem op.
Een uur later loopt de man de deur uit.
Esmee staat op en loopt naar een jongen toe.
Hij geeft haar een zoen.
En het geld rammelt in zijn zak,
‘Wat fijn dat je terug ben, ik heb je gemist,’ zegt hij met een gemene lach.