in het dode bomenbos
rondedansen de elfen niet meer
zelfs kobolds verhuisden
enkel trollen bleven achter
bewaakten zilver en goud bedolven
door afgevallen verzuurd bladerdak
waaronder pissebedden en oorwormen
voortplanten, zich voeden met schimmels
vogels zochten andere oorden op
waar groen tracht te overheersen
natuur de ongelijke strijd aangaat
tegen vervuilende moordende industrie
de uitdrogende lijken der bomen
strekken de ontbladerde takken
smekend ten hemel, schreeuwend om hulp
een stille voor immer onhoorbare schreeuw
in het dode bomenbos
dwalen enkel nog geesten
gevoed door herinnering hoe het was
en het nooit meer zijn zal