Solange denkt de dingen op
zij hoort niet meer zo goed
haar ogen fladderen naar binnen
gaan een eigen innerlijke weg
Buiten schijnt de zon
de noordenwind bijt
in een ontbloot gezicht
het wit tot avondrood
Aan de ronde tafel maakt zij
opnieuw de cirkelgang
weer een jaar, twaalf maanden
twee en vijftig weken
Om haar heen vloeit de tijd
in het late winterlicht