Ik zie haar en wend m'n blik af weg.
er is daar niemand,
niemand die om me geeft.
zij ziet me en wendt haar blik af weg.
Er is daar niemand,
niemand om wie ze geeft.
Zij kijkt niet omdat ze nooit van me hield
ik kijk niet omdat ze nooit van me hield
Ze vreest dat als ze terug met me zou praten,
ik weer zou hopen.
Ze vreest dat als ze terug naar me zou kijken
Ik weer zou dromen.
Ik verwijt mezelf dat ik te open ben geweest.
want toen zij van nog niets wist,
mocht ik nog verdrinken in haar blauwe ogen