de bal rolt rustig voor me uit,
zou ik hem het liefst oprapen,
en keihard ermee gooien, tegen een ruit,
Ik zou hem mee terug naar huis nemen,
om nader te bestuderen,
mee te spelen,
om een innig moment mee te delen,
maar de bal is niet op te rapen,
rollend als een prachtige ronde entiteit,
rolt hij iedere seconde iets verder,
kijk ik terug, tja tevergeefs die spijt,
bal ik mijn vuist uit woede en onmacht,
mijn oogbal zou uit elkaar spatten,
weggezogen wordt al mijn kracht,
door de bal die rustig voor me uit rolt,
wil ik hem schoppen,
ik kan er niets aan doen,
de draai niet te verbreken,
oneindig,het juiste
vertekende teken,
en slechts bewondering en acceptatie rest,
voor de bal die draait,
waar je naar kunt kijken,
zonder dat hij je naar je keel graait,
sluit ik toch ontevreden mijn ogen,
omdat er droge tranen zijn
die niet zijn te drogen.