De nacht
Voetstappen in witte sneeuw
de verte is nooit zo zwart
de nacht zelden stil
wellicht, zoals nu, wat kil
als geluid een veldmuis verward
galmt een ijselijke schreeuw.
De bal valt op de grond
vragende ogen kijken op
lippen fluisteren een geruststellend woord
als geroezemoes de stilte verstoord
draait verwachtingsvol zijn kop
blikken werpend in het rond.
Poten smelten afdrukken op bekende paden
die plots hele andere lijken te zijn
als takken hangend onder last zuchten
nachtdieren dieper het bos in vluchten
vallen vlokken, donzig zacht en fijn
die voorspelbaarheid verraden.
Sneeuwlawines ploffen op de grond
waarna takken opgelucht zwiepen
de maan zich ineens weer laat spotten
maar voetstappen even niet vlotten
na een zielig zachtjes piepen
rilt het lijf van kop tot kont.
Mijn lach zweeft door de nacht
bomen strekken zich hemelwaarts uit
hebben takken gelaten hun last
een onvoorbereide hond verrast
poetst zijn poot zijn vochtige snuit
doch op eventualiteiten bedacht.
Zoekend, speurend om zich heen
voor even is hij wat kwijt
werd niet alleen hij bedolven
heeft sneeuw ook bal verzwolgen
maar met een poot die snel bevrijdt
streelt zijn lijf langs mijn been.
Struinend verder over lanen van het bos
de randen voor even gemeden
rekken schaduwen onze lichamen
als gedachten terugweg beramen
laten we stappen in het verleden
schiet voorbij een nog jonge vos.
Terwijl een volle maan glimlacht
bedrijvigheid laag bij de grond
in het donkere koude bestaan
de lengte van nog te gaan
het onontkoombare koude front
fonkelen sterren in de nacht.
Indy Toma