Op de rug van de draak
fluisterde ik sprookjes in zijn oor,
flitsten we in samenspel voorbij woestijnen
luisterde hij genietend achter zijn gesloten ogen
zwevend boven droog gebarsten vlaktes
en ravijnen
We zochten mijn geliefde
en smaakte ze niet weergaloos, ooit
Ik liet mijn waterige ogen rusten om
haar nog eenmaal te proeven in mijn dromen,
en mijn draak ontwaakte de zijne met een zwaai
Zijn priemende blik tuurde alle droge velden af
om haar te vinden
voor mij
Onderweg
versloegen we feeksen en reptielen met
slurpende magie uit mijn toverstaf
en zijn onuitblusbaar vurig gesnauw
Dorstige struikrovers blaarden
hun vechtlust aan brandnetels
en onze onoverwinnelijkheid
telkens opnieuw en, o zo blauw
En plots voelden wij haar aanwezigheid
Opgewekt was mijn gevleugelde vriend
Tintelend waren mijn vingertoppen
al in gedachten bij haar tast,
haar zachte buik
Maar...
het was 't dichtnaaiende gevoel
van hartritmes die storen
Haar modderfiguur sloeg
zand tegen de voet,
de verkromde tenen van de vuurtoren
Ze zag marmerbleek, en ziekjes verfrommeld
Hoe schrijnend te verkroppen
hoe haar gestalte gesteente droeg en zwaktes
en waar bloed naar vloeistof zocht
ver weg van haar uitgewrongen organen
tussen de ravijnen op droog gebarsten vlaktes
De windhoos die vroeger haar poederdoos opende en
in vele rouge tinten vlijtig met mij flirtte,
was al gedroogd uitgelopen over haar gezicht
net haar lichaam,
alsof in drijfzand gebaad
en nu verzwaard
in strepen en lagen
En mijn trouwe draak brieste,
maar het gelukte hem maar niet om
haar zoals mij
op zijn rug weg te dragen...
*** WORDT VERVOLGD ***