Wij moeten doorgaan met repeteren.
Het maakt niet uit dat wij improviseren,
dat er geen regisseur is
en dat het stuk dat wij repeteren nooit in première zal gaan.
Ook de bloem is repetitie,
het woord is een repetitie,
stilte is een repetitie,
liefde is een repetitie.
Al is het halfrond leeg
en legt wie afwezig is ons bloot,
zoals de bloem ontbloot wordt
door het blote feit dat alles geen bloem is,
dat het licht geen bloem is,
dat licht geen bloem is,
dat tijd noch denken bloem zijn.
Al zit 's mensen stem
vol gaten
of is hij mogelijk zelf een gat,
toch moeten wij doorgaan met repeteren.
Enkel zo
gaan ten minste de andere repetities
misschien ooit in première,
En slepen die ons mogelijk mee.