In een gele zon
Vloeien door de lucht;
Spiegelen zich in het water
Ooievaars zonder enig gerucht.
In glazen webben
Paarlen dauwdruppels vol;
Zoekt een spin de moedelozen
In hun vergeefse strijd op de wereldbol.
Vlinders zweven
Een dag tot hun zekere dood;
Kort is het leven,
Geverfd in blauw en rood.
In een poel
Kwaken de kikkers met muzikaal gevoel,
Geluk lijkt hier te zijn herboren,
Krijgt opnieuw een levensdoel.
In het land
Van wellust en aards vogelgezang;
Kabbelt de ochtend naar de middag,
Verglijdt het leven zonder dwang.
Ik ben een vriend
Van het land waar de kikkers kwaken;
Waar het leven een beter lot verdiend;
Waar libellen op waterlelies tronen;
Een voorjaarsland voor elke vriend.