Wanneer we met z'n beidjes alleen zijn,
en je geeft speelt je gitaar.
Gaan mijn oortjes open, oh zo groot.
En mijn ogen, nemen jouw beelden op
van je vingervlugge vingers,
die een deel van je leven bloot leggen.
In de vorm van een lied gegoten, uit het diepste van je hart.
Jij maakt met je stem een lied o zo mooi.
Dat niemand je evenaren kan.
Nu zijn we gehuwd en mag ik je m'n nachtegaal noemen.
Blijf voor mij m'n allerliefste nachtegaal.
Zodat jij kan uitleven,
en ik je stille luisteraar zijn met oren oh zo groot.
(op gedragen aan mijn enige echte nachtegaal die nu als een engel zingt.)