Ik zag je ooit naast eli zitten,
jullie waren tutjes, niet mijn type.
Toen waren we leesmaatjes,
en liepen over dezelfde paadjes.
maar jij wou een keer niet met me spelen,
en toen ging je me vervelen.
nu in de 8ste is het weer goed,
ik krijg van jou vanzelf weer moed.
ik kan niet zonder jou,
omdat ik van je hou.
op een dag vroeg jij verkering aan hem,
wat hij zei geloofde ik niet.
we zaten samen vol verdriet.
ik wou hem heel hard slaan,
maar ik kon me niet laten gaan.
ik kon hem wel vermoorden,
ik had ervoor geen woorden.
maar ja we zijn er overheen,
ookal hebben we in onze maag nog een kleine steen.
maar we weten nu dat we onafscheidelijk zijn,
en dat is een verzachter tegen de pijn.
ik zorg dat je nooit meer word afgewezen,
en we zullen samen het boek van de liefde lezen
maar nu is de vriendschap weer stuk
maar er komt geen einde meer aan mijn geluk!