de avond valt laat op de dag
leo van der linden
1
vlieg
ik denk dat dit een afscheid is
morgen zal de zon opstaan
en heel alleen ontbijten
ik draag je beeld mee op mijn reis
en later pas
droog ik je woorden
tussen opgespaarde kranten
...want eens word jij net zo fossiel
ik denk dus dat ?t een afscheid is
want nu kleeft al je goedheid
als wak stuifmeel
aan mijn poten
ik wil ?t kwijt
zo zie je maar
de avond valt laat op de dag
2
goed
laten we niet overijld
te werk gaan:
je stipt een reisweg uit
een lijn
die een verwachting trekt
over het landschap
een kloof die je volgt
tot de schok van een herkenning
de wanden van je droombeeld raakt
dan schreef hij:
vlieg
het is niet mijn schuld
zie
namelijk
het afscheid werd gepland
ik herken zelfs mijn handschrift niet meer
3
een analyse
schreef hij
je versnijdt de normen
en je schikt de elementen
links de witte
rechts de zwarte
en wanneer je weer de som maakt
krijg je maar een halve waarheid
waar schuilt dan het verschil?
het lijkt hem bar onvindbaar
want de fout werd tenslotte
al veel eerder gemaakt:
voor een cardiogram
leg je toch het hart niet stil!
4
dan zette de avond
zich vast in mijn web
en vulde het rood
de ontsluiering
? de robotgeneratie ?
in twintig kleine scherven
op de drempel van
mijn avondsfeer
maar wanneer
de schok, het besef
haar zoekstraal
op mijn geweten richt
en haar licht
mij in de praktijken
van de deemstering
de erkenning laat ontwaren
schicht in een oogwenk weer
de oorsprong op
en de einder is nog ver
op het beeld
5
weer tikt een klok
op de tonen van een stil
beangstigend verlangen
op het behang staan
zichtbare uren
van doelloos en
onzeker wachten
uit de stilte
zegt hij
of liever: denkt hij
? want spreken doet hij
al lang niet meer ?
uit de stilte
wordt vooralsnog de storm geboren
maar in zijn wachten
trilt zelfs hoegenaamd geen spanning
en als zijn angst
? hij schreeuwt en giert en brult ?
een anker naar de kade werpt
versteent weer zijn stem
...en doet de telefoon het niet
6
zou het tenslotte
niet allemaal eenvoudiger zijn?
vroeg hij
zou ik de oplossing
niet vinden als ik
plots
niet als een logisch gevolg
of vervolg
maar plots
?eureka? riep?
dus
hij riep ?verrekt!?
en zijn schreeuw blies
de kronologie
als papiersnippers over zijn schedel
maar toen werd hij bang
want het water werd donker
en reikte al tot zijn scrotum
7
elke daad die ik nu stel
voortaan tenminste
bedoel ik
is eigenlijk een
onuitwisbare letter
van mijn testament
bijna een hoorbare letter
? dacht hij ?
in de bange ruimte
waarin je zelfs
de stilte
onbeweegbaar hoorde zijn
aan wie hij de gordijnen
had gegeven
wist hij al niet meer
en door het uitgeklede raam
zag hij op het dak
aan de overkant van de straat
van de stad
misschien van zijn denken
2 zwangere neushoorns spelen
hij wist dat
als hij met zijn vingernagel
even op zijn hart zou tikken
het geluid nog dagenlang
in zijn oorschelpen zou natrillen
als de noodklok
voor het stormweer
maar zijn storm was geluwd
en zijn vinger zou
alleen nog
op de wonde van de verwoesting slaan
dus tikte hij
vooralsnog niet
8
even over twaalven
haakte hij 3 vingers
door de tijd
en bond hij zijn herinnering
aan de klanken
van haar zijige heupen
aan de pijlers van ?t verleden
hij was geen man meer
om de redding
nog langer
onder de vorm van een woordenspel
te kunnen aanvaarden
en toen zij zei:
my dear
mijn dier
mijn mannetjesdier
verborg hij in een laatste poging
zijn ongeschreven balladen
in de plooien van een late stikstoftraan
9
ik had een zon
getekend
maar vergat
dat ook het licht
haar schaduwzijde heeft
het is dus weer
vergeefs geweest
will iemand van
de toehoorders
?t scenario herschrijven?
10
later misschien
later vinden ze ?m
de droom waar ik aan kneedde
en om te eindigen
zong hij een lied
over de man die
de wereld wou vernietigen
door er op te gaan staan
maar toen het doek viel
en de naalden
van het sterke licht
hem weer ontwapenden
waren de toehoorders
al lang
naar huis
naar huis
11
na de regen
komt de storm
wat men ook moge vertellen
want het leven
is geen warenhuis
eens zal je zelfs
geen kruimels meer vinden
om je afgesleten armoe
te verbergen
en als dan je ogen
paars in hun spiegels staan
en de publieke opinie
je een ?zonderling
maar ingoed mens? betitelt
en de openbare onderstand
bloemen op je graf bezorgt
wees ons dan dankbaar
want je bent begraven
op de kosten
van de gemeenschap
12
op 2 februari 1974
overleed
op de jeugdige leeftijd
van 25 jaar
de heer Aldo Adam
dichter-schrijver
journalist
hij was een zonderling
maar ingoed mens
p.s. hij stierf aan ondervoeding
maar werd begraven
op de kosten van de gemeenschap
13
en later
veel later pas
droog je mijn woorden
tussen opgespaarde kranten
zo zie je maar
de avond valt laat op de dag