Verlangend binnen kijkend
Bij de raam van een gezellig huis
Koud heb ik het buiten
Door de kille regenruis
Een familie fijn aan tafel
Pratend over hun dag
Warm eten op de tafel
En af en toe een schaterende lach
Kwaad draai ik me om
Zo zal het voor mij nooit zijn
En dan doe ik waar ik goed in ben
Ik loop weg en verdwijn
Want, wees eens eerlijk
Wie wil dat nou
Een smerig hoopje zwerver
Bevend van kou
Treurig sjok ik voort
Al zoekend naar plekken
Waar ik slapen kan vanacht
Lopend langs de hekken
Van mensen met een leven