Ik tracht, opnieuw...
Kracht omgeeft het licht des levens,
leven smacht naar meer, naar macht.
Geven valt me zwaar, ik tracht,
tracht oprecht een lach te geven.
Niet steeds naar mezelve kijkend
kijk ik ook naar hun verdriet,
zij denken dat ik ‘t niet zie,
zie ik, hun mijn hand toereikend.
Kansen moet je blijven nemen,
neem die thans, en neem mijn hand,
neem een stap terug, de rand
van de afgrond is verschenen.
Denkend aan des mens belangen,
bange mens, en angstig ben ‘k.
Angst dat duister naar je wenkt,
denk, aan mijn intens verlangen.