een kinderlichaam zo moe,
uitgeput door het gevecht.
gezwollen oogjes toe,
pijngrens weer verlegd.
ze wil vluchten voorgoed,
weg van de vernedering,verdriet.
een bevroren tranenvloed,
maar niemand die het ziet.
ze voelt zich niet goed,
haar hoofdje doet zeer.
er is veel bloed,
ze hoort het gebons niet meer.
een lichaampje met brandwonden,
vol met blauwe plekken.
zo heeft men haar gevonden,
zal men het eindelijk ontdekken?
het kind is zich van niets meer bewust,
haar levenslicht verdwijnt.
ze heeft nu een eeuwige rust,
een laatste traan verschijnt.
§linda§